In een eerdere column heb ik wat Dale Hawthorne schrijft op de website ‘preaching point’ aangehaald. Hij heeft het over (hoog)begaafde personen in de bijbel, waarbij hij er een aantal uitkiest als potentieel hoogbegaafd en schrijft onder andere het volgende.
Begaafde mensen in de bijbel:
“Deze mensen zijn uitgekozen als waarschijnlijk (hoog)begaafd volgens de normaal geaccepteerde criteria, omdat ze hoge intelligentie, multipotentialiteit, hooggevoeligheid, en emotionele intensiteit vertonen. Tot een bepaalde mate voorziet de realiteit van begaafdheid ook in een antwoord op sommige van de meest sceptische vragen over het bestaan en de weergegeven prestaties van zowel Mozes als David. Sommigen van de sceptici kunnen eenvoudigweg niet geloven dat één persoon alles heeft volbracht dat hem toegeschreven wordt. Maar als zij begaafd waren volgens de algemeen aanvaarde betekenis van de term, zou het veel geloofwaardiger zijn. En daar zowel Mozes als David kwalificeren als personen die natiebouwers waren voor Israël, het volk van God, is het eenvoudig te begrijpen dat God hen voorbereide voor die rol zelfs in de opmaak van hun persoonlijkheid.”
Buitengewone kwaliteiten als leider
Hawthorne gaat later verder met schrijven over koning David van Israël. Hij schrijft: “David is misschien wel het grootste multitalent van alle bijbelse personages. Hij was de koning en wetgever die de voortzetting van Israël van een stammen confederatie naar een monarchale natiestaat voltooide. Hij was ook een ontwikkeld musicus die bekend was als de geliefde zanger van Israël (II Samuël 23:1). Zijn moed, muzikale talent, intelligentie en gebruik van woorden werden al opgemerkt tijdens zijn jeugd (I Samuël 16:18). Iets van zijn emotionele intensiteit en ‘drive’ kan gezien worden in zijn verontwaardiging over Goliath zijn schimpen van Israël, wat ertoe leidde dat hij de uitdaging aannam om met hem het gevecht aan te gaan.” Aan de punten die hier genoemd worden kun je er nog heel wat toevoegen zoals dat David buitengewone kwaliteiten op leiderschapsgebied had. Hij had charisma, was vergevingsgezind, geduldig, eervol, wijs, moedig, eloquent in zijn spreken en Godvrezend. Hij was een goede bewindvoerder die wijze oudsten/leiders en adviseurs koos om hem te adviseren. Hij respecteerde profeten van God en consulteerde hen als hij iets wilde ondernemen. Hij had organisatietalent en was een slimme tacticus/strategicus. Hij was visionair in zijn plannen voor de bouw van een tempel, schreef liederen en componeerde muziek.
Excelleren
Wat Hawthorne aanhaalt over koning David is in het algemeen waar over hoogbegaafde mensen: als ze geïnteresseerd zijn in zaken, hebben ze de potentie daarin te excelleren. Ze kunnen super gemotiveerd zijn en een grote emotionele intensiteit bezitten. Natuurlijk zijn daarop de gebruikelijke uitzonderingen. Maar geef de hoogbegaafde iets wat hem of haar interesseert, en je kunt een behoorlijk hoog resultaat verwachten. Als dat op waarde geschat wordt en er een positieve reactie komt, dan zal dat een impuls geven tot verdere ontwikkeling. Geef je een negatief geformuleerde reactie, dan kan de ontwikkeling ook zo maar stoppen bij de hoogbegaafde. Erkenning is bij ieder mens van belang. Bij de hoogbegaafde gaat dat nog een stap verder, hoger, dieper, of hoe je het ook noemen wil, omdat ze meestal ook een bepaalde hooggevoeligheid hebben, ook al verschilt dat van hoogbegaafde tot hoogbegaafde.
Persoonlijke eigenschappen
Volgens 1 Samuel 16:12 was David een knappe jongen met rossig haar en sprekende ogen. Die sprekende ogen zijn iets wat bij de hoogbegaafde hoort. Volgens 1 Samuël 16:18 was David een goed krijgsman en was hij ook welbespraakt. Het welbespraakt zijn is doorgaans een kenmerk van hoogbegaafden. Ze hebben iets met taal, kunnen spelen met taal en zien snel ergens de grap van in op dat gebied. Uitbundige emoties zijn normaal gesproken ook een onderdeel van de psychologische opmaak van de hoogbegaafde, als dit tenminste nog niet de kop is ingedrukt door mensen of situaties. Zo zien we koning David in 2 Samuel 8 uit blijdschap in zijn ondergoed dansen en springen bij het brengen van de ark van het verbond naar Jeruzalem. Ook maakt het David niks uit wie hij voor zich heeft. In de confrontatie met Goliath, een enorme zwaarbewapende reus van een kerel, zegt hij: “Jij daagt me uit met je zwaard en je lans en je kromzwaard,’ antwoordde David, ‘maar ik daag jou uit in de naam van de HEER van de hemelse machten, de God van de gelederen van Israël, die jij hebt beschimpt.” Dit is een duidelijk bewijs dat David zich niks aantrok van wie voor hem stond, de waarheid dat God groter en sterker is was genoeg voor hem.
Op onderzoek uit
Een van de zaken die hoogbegaafden bezitten, en zij die daar negatief op reageren over aangesproken zouden moeten worden, is hun nieuwsgierigheid die ze meestal ook verbaal maken. Dit zie je bij David tot uiting komen als hij op zijn vaders verzoek zijn broers opzoekt die opgeroepen zijn om in het leger dienst te doen voor de strijd tegen de Filistijnen. Toen Davids oudste broer Eliab hem met de soldaten hoorde praten, viel hij woedend uit: “‘Wat doe je hier eigenlijk? Hoor jij niet in de woestijn op je schapen te passen? Echt iets voor jou, om met je brutale neus vooraan te willen staan als er gevochten gaat worden.’ ‘Wat doe ik nu weer verkeerd?’ antwoordde David. ‘Ik vraag het toch alleen maar!’ Hij draaide zijn broer de rug toe en legde zijn vraag nog aan anderen voor, en kreeg weer hetzelfde antwoord.”(1 Sam. 17:28-30). De opmerking, ‘ik vraag het toch alleen maar!’ is een aanwijzing dat hier een hoogbegaafde aan het onderzoeken is en informatie aan het verzamelen is om te begrijpen waarom het gelovige volk reageert op een reuzenprobleem zoals het dat doet, en waarom schijnbaar niemand wat onderneemt. Eliab was Davids oudste broer die eigenlijk vond dat (naar zijn idee) David zich moest gedragen, maar uiteindelijk zichzelf niet gedroeg door zijn verbale uitval naar zijn hoogbegaafde jongere broer. Als mensen jou zo benaderen is het misschien goed om na een kort geformuleerd antwoord hen de rug toe te keren en verder te gaan. Het voorkomt een hoop gedoe.
In de kerk zou er heel veel positief ontwikkeld kunnen worden als men de hoogbegaafde zich laat ontplooien in de gemeenschap. Vaak ervaren zij echter weerstand op hun goedbedoelde vragen. Laat de hoogbegaafde denken, en vragen, mogelijk is het iemand die een reuzenprobleem uit de wereld kan helpen. Mogelijk betekent het voorspoed voor het kerkvolk als ze zich kunnen uitten. Het is verwoestend om te denken dat je de oudere broer of zuster bent en die jongere zich maar moet voegen en de mond moet houden met zijn of haar lastige vragen. Het kan zomaar betekenen dat ze je de rug gaan toekeren.
Multitalent, niet perfect
David was een multitalent en zeer waarschijnlijk hoogbegaafd, maar hij was niet perfect. Als hij totaal in de fout is gegaan en daar door een profeet op aangesproken wordt, schrijft hij een Psalm. In die Psalm 51 vers 6 beseft hij heel goed ten opzichte van wie hij primair gezondigd heeft.
5 Ik ken mijn wandaden,
ik ben mij steeds van mijn zonden bewust,
6 tegen u, tegen u alleen heb ik gezondigd,
ik heb gedaan wat slecht is in uw ogen.
Laat uw uitspraak rechtvaardig zijn
en uw oordeel zuiver.
7 Ik was al schuldig toen ik werd geboren,
al zondig toen mijn moeder mij ontving,
8 maar u wilt dat waarheid mij vervult,
u leert mij wijsheid, diep in mijn hart.
Charles R. Swindoll in zijn boek ‘David a man after God’s own heart’ schrijft in zijn voorwoord het volgende over deze koning: “In de geschiedenis zijn er weinig mensen geweest die zo begaafd en gerespecteerd waren als de geliefde zanger van Israël, David, de jongste zoon van Isaï. Zijn persoonlijkheid was een vreemde combinatie van eenvoud en complexiteit. Zoals J. Oswald Sanders schreef: ‘hij slingerde heen en weer tussen extremen, maar paradoxaal genoeg toonde hij een blijvende stabiliteit. De schommelende naald keerde altijd terug naar zijn pool – God zelf’.”
Nico Catsburg schreef voor Choochem een serie columns over hoogbegaafdheid in de Bijbel. Dit is deel 8.