Het is maar goed dat je niet weet wat je allemaal nog mee zult maken in de jaren die voor je liggen wanneer je vlak na de geboorte naar je slapende kindje zit te kijken. Zo’n klein wezentje, nog maar net vanuit de veilige baarmoeder begonnen aan de reis naar de zelfstandigheid. Nu nog volledig hulpeloos en afhankelijk, maar helemaal af en in het DNA zit zijn of haar hele wezen al vastgelegd. De komende jaren zal je kindje zich gaan ontwikkelen en zal het gevormd worden door alles wat er rondom hem of haar gebeurt, wat hij of zij meemaakt, de manier waarop hij of zij daar mee om kan gaan en van kan leren. En de begeleiding, opvoeding en steun die hij of zij hierbij ervaart. Niet elk kind heeft dezelfde mogelijkheden. Sommige kinderen zijn geboren met een lichamelijke, een verstandelijke beperking of gedrags- of psychische kenmerken die hun ontwikkeling in meer of mindere mate beïnvloedt, soms te duiden met een ‘diagnose’ of ‘stempel’ zoals hartafwijking, Down, klompvoet, ADHD, AAS en noem maar op. Zoals Elly en Rikkert het ook zo treffend zingen: ‘We hebben allemaal wat, we zijn allemaal raar’…
Hoogbegaafde kinderen
Inmiddels is het bijna 15 jaar geleden dat ik zo naar ons eerste kindje keek. Mij afvragend wat er van hem terecht zou komen. Hij is inmiddels uitgegroeid tot een echte puber en we hebben het nodige met hem en de andere kinderen meegemaakt. Want ook hij en zijn zusjes hebben een stempeltje. Onze kinderen (in ieder geval drie van de vier) zijn namelijk hoogbegaafd. En zoals de meeste ervaringsdeskundigen zullen beamen, geeft dit heel veel mogelijkheden, maar zit het soms ook danig in de weg. En dan is het fijn om ervaringen uit te wisselen met anderen die in hetzelfde schuitje zitten. Die hebben meegemaakt wat jij ook meemaakt. Zelf of met je kinderen. Want hoe ga je om met de nieuwsgierigheid van je kind. Met de vragen die je kind heeft. Over de wereld, over geloof, over God. Want met een: “zo is het nou eenmaal”of “dat moet je gewoon geloven” kom je er niet bij je hoogbegaafde kind. En hoe ga je om met de frustraties op school. De eigen manier van leren die hoogbegaafden hebben. De aansluiting met leeftijdsgenootjes. Het onbegrip en de onkunde waar je soms mee te maken krijgt. Hierin kun je van elkaar leren en elkaar tot steun zijn. Vandaar dat een organisatie zoals Choochem zo waardevol is. En zo ontstond ook het idee voor een column.
Wie zijn wij
Laat ik ons eerst even voorstellen. Ons gezin bestaat uit zes personen; mijn man, ik en onze vier heerlijke kinderen, van puber tot peuter. We wonen in het noorden van het land en hebben met ons gezin en werk best wel een druk bestaan. We willen leven vanuit ons geloof in Jezus als onze Heer en redder en zijn lid van een traditionele gereformeerde kerk. Op het gebied van hoogbegaafdheid kunnen we ons inmiddels behoorlijke ervaringsdeskundigen noemen. Wat ons als eerste opviel bij onze oudste als baby was de intense manier waarop hij de wereld in keek en alles om hem heen in zich opnam. Hij groeide op tot een uitermate makkelijke en rustige peuter, ontzettend nieuws- en leergierig. Maar naarmate hij ouder werd kwamen ook de frustraties, want wat is het lastig als je heel goed weet hoe iets moet, maar het zelf niet voor elkaar krijgt. Hij was een kei met getallen en sloeg het hele hak en plak werk gewoon over. Van alle letters herkennen als peuter, viel in groep 3 dan toch het kwartje (bij ‘sok’ had ik het door, zegt hij zelf)en las hij ineens alles wat los en vast zat. Nam ik voor het eerst een avi-start leesboekje voor hem mee uit de bibliotheek, ging hij het informatieboek over voertuigen zelf hardop zitten lezen en vervolgens alle meer dan vijftig deeltjes van de kameleon. In de juiste volgorde natuurlijk. Voor ons en de school was het toen al snel duidelijk: ons kind was hoogbegaafd. Maar hoe ga je daar vervolgens mee om? Toen mijn man en ik kind waren was hoogbegaafdheid nog niet zo’n issue, maar zijn manier van denken was voor ons allebei uitermate herkenbaar.
Vastlopen in het onderwijs
Inmiddels had ons kindje een zusje gekregen, en heel voorzichtig slaakten we een zucht van verlichting. Want wat was zij normaal. Waar leren fietsen voor haar broer echt niet vanzelf ging en hij de zwemlessen aan het begin een verschrikking vond, oefende zij gewoon blijmoedig net zo lang tot ze het kon. Ze deed ook gewoon lekker mee met de kleuterknutsels en leek het prima naar haar zin te hebben op school. Maar ook zij liep vast. Want ondanks dat haar schoolresultaten en cito-scores echt de pan niet uit rezen, sloeg in groep 4 toch de verveling toe, wat zich bij haar vooral uitte in hoofdpijn. Ook zij werd getest en ook zij bleek toch hoogbegaafd. Inmiddels is ze uitgegroeid tot een zelfstandige brugger die nog steeds veel uitdaging nodig heeft. Gelukkig is daar inmiddels in het middelbaar onderwijs steeds meer aandacht voor en zijn er verschillende mogelijkheden voor verdieping en verbreding. Ons derde kind, een meisje, lijkt weer meer op de oudste. Dezelfde intense blik als baby, leergierig, maar ook moeite met ‘trial and error’: leren door oefening. Ze is vrij klein en kon al best vlot lezen toen ze vier jaar oud was. Het was voor onbekenden dan ook een hele uitdaging om haar leeftijd in te schatten. Daarnaast is zij ons filosoofje. Ze denk veel na over het leven en houdt erg van taalgrapjes. Ons hekkensluitertje, ook een meisje, gaat pas na de zomer naar de kleuterschool, en we zijn heel benieuwd hoe zij zich verder zal ontwikkelen.
Door: Priscilla Zetstra