Kennisbank

Mijn kind wil niet meer naar de catechese

Mijn kind wil niet meer naar de catechese, voorbereiding op de 1e communie, naar de  kerk of bijbelstudievereniging. Kan dat te maken hebben met zijn hoogbegaafdheid?

Ja, dat kan. ‘Hoogbegaafde kinderen zijn vaak kritische denkers bij uitstek. Een van de opvoedkundige terreinen waarop dit fricties kan opleveren is dat van de religieuze opvoeding.’ Aldus een citaat over hoogbegaafdheid en religie uit het blad ‘Talent’ (2000, nr.7).  Veel hoogbegaafde kinderen ervaren binnen de sociale groep van de kerk en de daaraan verbonden onderwijsvormen als catechese en vereniging dezelfde belemmeringen als in de schoolklas.

Een aantal signalen

  • Hoogbegaafde kinderen stellen op heel jonge leeftijd al filosofische en levensbeschouwelijke vragen. Bijv. kind van  3 jaar: Is God net zoiets als de wind?  Waarom verstopt Hij zich altijd? Waar je mee denkt, kan dat ook dood? Kan Hij er niets aan doen als mensen pijn hebben? Kind van 4: Is de duivel een zwarte engel? Zijn God en de duivel allebei engelen? Waarom heeft een engel geen lichaam? En wij wel? Kind van 6: Had God er niet voor kunnen zorgen dat Adam en Eva geen fouten konden maken? Etc.
  • Extreme angsten op jonge leeftijd door een groot voorstellingsvermogen en al vroeg abstract kunnen denken. Al vroeg worstelen met schuldgevoelens, eigen onvermogen en dat van anderen.
  • Geen genoegen nemen met standaard-antwoorden. Op jonge leeftijd eindeloos doorvragen.
  • Haarfijn aanvoelen (op oudere leeftijd wanneer vragen niet gesteld kunnen worden ) binnen het kerkelijk systeem, door bijv. gebrek aan interesse, er niet voor open staan, buiten de groep komen te staan. Tegelijkertijd toch nog loyaal willen zijn aan het systeem of de groep. Zichzelf gaan beleven als anders en er niet bijhorend, of niet deugend.
  • Een hekel hebben aan herhaling, antwoorden uit het boekje opdreunen. Niet willen kopiëren van antwoorden, maar zelf creatief en betrokken antwoorden.
  • De ‘preek’ niet afmeten aan naar voren gebrachte geloofswaarheden en moraal, maar aan normen voor een goed betoog, gebruikte gesprekstrucjes etc. en voortdurend langs de meetlat leggen van het totaal van eigen bijbelkennis, levenservaring en Godsbeeld.
  • Visueel ingesteld zijn. Veel kerkelijk onderwijs is auditief ingesteld, ook de kerkdienst. Het kind kan meer met een geschreven tekst of plaatmateriaal, dan met een gesproken verhaal. Bij verhalen: gebruik maken van veel beeldende beschrijvingen.

Meestal zijn het niet direct de geloofswaarheden waar door het kind in eerste instantie aan getornd wordt. Vaak wil het kind juist graag daarover in gesprek en barst het van de vragen. Juist het niet kunnen stellen van die vragen op de catechese  en de vereniging, temidden van leeftijdsgenoten,  en het niet aan de orde komen van die vragen tijdens de kerkdiensten frustreren hem. Op een gegeven moment kan het een aanleiding zijn om af te haken. Voordat het zover is, heeft het kind al diverse signalen gegeven.
In tweede instantie worden de overgedragen geloofswaarheden door het kind gelegd naast de vaak weerbarstige levenspraktijk van de mensen in de kerk. Als naar mensen gekeken wordt en naar de door hen uitgedragen idealen dan moet de uitwerking van de geloofsleer wel tegenvallen. Voor hoogbegaafde kinderen is authenticiteit en betrouwbaar zijn nog belangrijker dan voor ‘normale’ kinderen. Zij prikken onmiddellijk heen door schijnheiligheid. Door hun intelligentie zijn ze in staat makkelijk te analyseren, hebben vaak overzicht over meerdere uitwerkingen van geloofswaarheden in het dagelijks leven, maar worden daardoor tegelijkertijd ook geconfronteerd met veel onvolkomenheden en menselijke zwakheden. Door hun hoge cognitieve vermogens, hun extreme gevoeligheid en grote rechtvaardigheidsgevoel kunnen zij zichzelf in de weg staan bij het zich overgeven aan God.