Lezing gehouden door Janneke Baas. Zij is van origine logopediste en heeft veel met lichamelijke gehandicapten gewerkt. Door haar gezinssituatie kwam zij in contact met Pharos, vereniging van ouders van hoogbegaafde kinderen, en merkte op dat er een relatie bestaat tussen hoogbegaafdheid en dyslexie en tussen hoogbegaafdheid en de motoriek.
Janneke begon haar lezing dat een stijl van leren wordt verkregen door de manier waarop er tegen dingen wordt aangekeken, hoe informatie wordt verkregen.
Op twee manieren verkrijgt een mens informatie:
A. Informatie wordt verkregen van buiten naar binnen door het gebruiken van de zintuigen, gezicht, gehoor, reuk, smaak en tast.
B. Informatie wordt verkregen vanuit het lichaam door het proprioceptieve en het vestibulaire systeem.
A. Informatie door zintuigen:
Tast
Het tactiele systeem heeft te maken met:
- Oppervlakkige aanraking
- Pijn
- Temperatuur
Tast is een krachtig zintuig omdat het gebruikt wordt bij gevaar: Tastreceptoren zitten in de huis over het gehele lichaam. Bij harde aanraking wordt de prikkel ook waargenomen in de proprioceptoren. 50% van de tastinformatie wordt bewust waargenomen.
Gehoor
Het auditieve kanaal verkrijgt informatie vanuit harde, zachte, hoge en lage tonen en door het bepalen van richting/beweging van de tonen (van buiten het lichaam, soms zelfs van ver). 75% van de informatie waargenomen door het auditieve kanaal is bewust.
Visus (gezicht)
De ogen nemen licht, kleuren en objecten, al dan niet in beweging, waar (van buiten het lichaam, soms zelfs van veraf). 90% van de informatie vanuit het visuele systeem wordt bewust waargenomen.
B. Informatie vanuit het lichaam
Het proprioceptieve systeem (spieren en gewrichten)
Het proprioceptieve systeem heeft te maken met:
- Stand van het lichaam
- Beweging van het lichaam
- Diepe druk
- Trillingen
Informatie wordt verkregen door receptoren in spieren, pezen en gewrichten in het hele lichaam die druk en trek waarnemen. Bewegingen van het hoofd worden ook in het vestibulaire systeem waargenomen. Diepe druk wordt eerst in de tastreceptoren waargenomen. De informatie vanuit het proprioceptieve systeem wordt op een lager niveau verwerkt.
Het vestibulaire systeem (evenwichtssysteem: zwaartekracht en beweging)
Het vestibulaire systeem heeft te maken met:
- Stand van het hoofd
- Beweging van het hoofd
- Rotatie
Informatie wordt verkregen door utriculi en sacculi met cristae door de waarneming van versnelling en stand van het hoofd. Halfcirkelvormige kanalen geven informatie door waarneming van de rotatie. Bewegingen van het hoofd worden ook proprioceptief waargenomen. De waarnemingen vanuit het vestibulaire systeem bepalen mede de oogbewegingen. 90% van de evenwichtsinformatie wordt onbewust verwerkt. Kortom, het vestibulaire systeem geeft informatie over beweging en onze positie t.o.v. de zwaartekracht. Deze informatie komt vanuit het evenwichtsorgaan. Een baby verkrijgt in de baarmoeder op geheel andere wijze informatie dan als het geboren is. Het grootste verschil is het ontbreken van zwaartekracht in de baarmoeder.
Informatie wordt op globaal drie niveaus verwerkt: archi-, paleo- en neo-niveau.
Archi-niveau: Voorwaarden
Vanuit het archi-niveau komen de meeste automatische functies tot stand, zoals: reflexen en regeling van het autonome zenuwstelsel. Het vecht-, vlucht- en beschermingssysteen. Door vanuit reflexen ‘doelloze’ bewegingen te maken, wordt het lichaam en de mogelijkheden ervan steeds beter gekend en benut.
Paleo-niveau: Vorm
Dit wordt wel het ‘onderbewuste’ genoemd. Vanuit dit gebied wordt de motoriek gestuurd van onze vaardigheden, zoals lopen, fietsen, schrijven. De feed-forward en de feed-back worden op dit niveau niet bewust waargenomen, tenzij een handeling mislukt. Dan gaat er een seintje naar het neo-niveau en volgt bewustwording. 90-95% van de informatie die op paleo-niveau verwerkt wordt is afkomstig uit het proprioceptieve of vestibulaire systeem.
Neo-niveau of cortex: Inhoud
Dit is het bewustzijn. Hier vinden de denkprocessen plaats in twee hersenhelften:
Taal | Rekenen |
Detailwaaarneming | Contourwaarneming |
Analyseren | Synthetiseren |
Zakelijk en inhoudelijk denken | Waarnemen van sfeer en kleur |
Verbale communicatie | Non-verbale communicatie |
Op dit niveau kan maar één handeling tegelijk uitgevoerd worden. Bovendien kost een handeling op dit niveau uitgevoerd, veel meer energie, dan handelingen die worden uitgevoerd op andere niveaus. Bijvoorbeeld: Heeft iemand zich aangeleerd om zich aan te kleden vanuit het neo-niveau (dus bewust) dan kan deze persoon niet praten (taal, zie hierboven) en aankleden tegelijk. Deze persoon moet dan immers twee handeling op neo-niveau uitvoeren en dat kan niet. De feed-forward en de feed-back zijn op dit niveau bewust.
Hoe verwerken hoogbegaafden verkregen informatie?
Meestal op neo-niveau. Een hoogbegaafde is zo op de buitenwereld gericht dat het informatie uit het eigen lichaam minder tot zich laat doordringen. Hoogbegaafden denken na over informatie uit reflexen. De motoriek wordt aangestuurd vanuit het neo-niveau. Handelingen worden geleerd door erover na te denken. Deze handeling wordt dan meestal maar één keer uitgevoerd en niet meerdere keren waardoor het geen vaardigheid wordt. Om motoriek te kunnen leren is herhalen belangrijk. Om een handeling een vaardigheid te laten worden, die in verschillende – iets afwijkende – situaties toch hetzelfde resultaat geeft, moet de handeling vaak, heel vaak uitgevoerd zijn. Zo vaak, dat over de handeling en de volgorde van handelingen, niet meer nagedacht hoeft te worden, zo vaak, dat de handeling nagenoeg geen denkenergie meer kost en dat de denkenergie gericht kan zijn op de inhoud van de handeling of op iets anders (handeling wordt uitgevoerd op paleo-niveau). Wordt een beweging op het bewuste neo-niveau uitgevoerd, dan moet de inhoudsgerichte denkactiviteit stilgelegd worden. Dit geeft negatieve emoties, die dan verder een automatiseringsproces van de handeling in de weg staan. Het probleem van een hoogbegaafde is dat hij/zij moeite heeft om voor hem zinloze handelingen eindeloos te herhalen. Hoogbegaafden kennen hun lichaam vanuit het neo-niveau. Niet vanuit het paleo-niveau (door herhalen ontstaan vaardigheden van het lichaam). Dit betekent dat ze hun lichaam slecht kennen, waaruit een slecht zelfbeeld ontstaat en daaruit een negatief zelfbeeld. Hoogbegaafden gebruiken hun lichaam niet als instrument (archi- en paleo-niveau).
Door deze omgekeerde ontwikkelingsgang kunnen hoogbegaafden problemen hebben op verschillende gebieden, zoals:
Op school:
- Veel werk maar weinig nieuwe dingen leren
- Volgens anderen lastige vragen stellen
- Motorische onrust. Deze ontstaat omdat er te weinig informatie vanuit het lichaam wordt waargenomen. Een prikkel is nodig om het lichaam te ervaren, zodat het neo-niveau ontlast kan worden te denken aan het lichaam. Of deze motorische onrust ontstaat door te weinig spierspanning (te weinig geoefend lichaam).
- Verveling
- Beticht van hoogmoedig gedrag (vooral intoleranter in christelijke kringen)
- Minder vrienden door verschil in interesse, taalgebruik
In de kerk:
- Motorische onrust
- Twijfels opgedaan in de maatschappij niet kwijt kunnen in de kerk
- Verveling
- Beticht van hoogmoedig gedrag
- Aanwijzen van tegenstrijdigheden
- Aantonen van schijnheiligheid
In de maatschappij:
- Kerkelijke regels worden in de maatschappij niet nageleefd
- Maatschappij wil niet worden gewaarschuwd (betweter)
- In de maatschappij is interessant nieuws voor het grijpen; in de kerk komt dit pas jaren later aan de orde
- Wat te doen met vloeken, pesten
Hoe kunnen deze problemen van hoogbegaafden worden aangepakt?
Op archi-niveau de spierspanning te versterken, door allerlei lichamelijke oefeningen. Op neo-niveau aanbieden wat plezierig is. Het paleo-niveau ongemerkt activeren, bijvoorbeeld door aan iets anders te laten denken gedurende een nog aan te leren automatische handeling (voorlezen tijdens het leren aankleden). De vaardigheid van de handeling wordt verkregen zonder dat er bij nagedacht moet worden. En door de sterke eigenschappen waaruit iemand functioneert te versterken en de zwakke eigenschappen te verminderen. De geest moet leren om met het lichaam om te gaan. Dat betekent dat informatie vanuit het lichaam opgemerkt moet worden en daarna op het juiste niveau verwerkt moet worden.