Titel: De 7 uitdagingen in het onderwijs aan hoogbegaafde kinderen. Een praktisch handboek voor leerkrachten in het bo en vo.
Auteur: Tijl Koenderink.
Uitgever: Novilo BV, Venlo.
ISBN 9789081916707.
Hoe kan het toch dat kinderen met een heel hoog IQ toch vastlopen op school? Tijl Koenderink, de schrijver van het boek ‘De 7 uitdagingen’, heeft aan den lijve ondervonden hoe het is om slim te zijn en toch niet te weten hoe hij moest leren. Hij haalde pas na acht jaar zijn middelbare schooldiploma, met veel geworstel. Op een heldere en praktische manier beschrijft hij waar hoogbegaafde kinderen juist vanwege hun slimheid tegen aan kunnen lopen. Eén van die uitdagingen is bijvoorbeeld die van het geheugen: omdat veel hoogbegaafde kinderen geleerd hebben dat dingen via inzicht oplossen de snelste manier blijkt te zijn, zijn zij niet gewend om hun geheugen te gebruiken. In combinatie met het ontbreken van de noodzaak om een handeling vaak te oefenen omdat zij iets snel onder de knie hebben, is het voor hen veel lastiger om te automatiseren.
De problemen die in het boek geschetst worden zullen veel herkenning oproepen bij ouders en leerkrachten. Ze zijn praktisch en worden in heldere taal beschreven. In de eerste plaats is het boek geschreven voor leerkrachten. Elk hoofdstuk begint met een duidelijk praktijkvoorbeeld uit het basis- en voorgezet onderwijs. De schrijver hanteert in zijn boek een stijl die hij ‘best practice’ noemt, dat wil zeggen: wat werkt, dat werkt. Hij geeft aan niet te houden van dogma’s. Er zijn altijd meerdere wegen die naar de oplossing leiden.
Inderdaad is het boek een heel praktische handleiding geworden en geeft het inspiratie om nuchter naar een situatie te kijken. Aan de andere kant doet de schrijver zelf soms wel vrij stevige uitspraken. Hij beschrijft bijvoorbeeld uitgebreid zijn bezwaren tegen versnellen door een klas over te slaan. De ervaringen uit onderzoek van het CBO onder jongeren die terugkijken op een versnelling is echter veel positiever. De meesten van hen vonden de versnelling een effectieve onderwijsaanpassing.
Ook de nadelen van intelligentieonderzoeken worden uitgebreid beschreven. Hierin vind ik de schrijver enigszins ongenuanceerd. Maar wellicht voel ik mij dan als orthopedagoog en onderzoekster van hoogbegaafde kinderen op mijn teentjes getrapt. Ik heb namelijk al jarenlang de ervaring dat ouders niet alleen erkenning krijgen voor een gevoel dat ze al jaren lang hebben.Ze ontvangen ook praktische handvatten voor het onderwijs aan hun kind. En dan ben ik het weer hardgrondig eens met een andere stelling van de schrijver, namelijk dat het een mythe is dat hoogbegaafde kinderen alleen verrijking nodig hebben. Juist het indikken van de stof is van belang.
Een scherp inzicht van de schrijver vind ik tenslotte ‘het prins(es) van het universum syndroom’. Hij bedoelt hiermee het proces dat ontstaat wanneer de bezorgdheid van ouders voor hun hoogbegaafde kind doorslaat. De ouders gaan zich dan gedragen als hovelingen ten opzichte van een vorst. Dit is inderdaad een gevaar, aangezien het kind hierdoor nog minder leert om verantwoordelijkheid te nemen en problemen aan te komen. Dit is net zo schadelijk voor het zelfbeeld van kinderen als het negeren van de hoogbegaafdheid. Kortom: het boek roept vragen op en daagt uit tot verdere discussie, vooral in onderwijsland. Een aanrader dus, tussen alle standaardboeken over hoogbegaafdheid…
Door Willemien Schollaart-Vogel. Willemien is orthopedagoge en heeft haar eigen adviesbureau Dotado. Zij richt zich op hulpvragen rond hoogbegaafdheid door middel van onderzoek en coaching.