Titel: Denken is leuk. Praktisch handboek voor hoogbegaafde kinderen, hun ouders en leerkrachten.
Auteur: Laura Groebbé.
Uitgever: Graviant educatieve uitgaven, Doetinchem (2007).
ISBN 9789075129717
Naast de vele theorieboeken over hoogbegaafdheid is het heel prettig dat er ook boeken verschijnen die een meer praktische insteek hebben. Zo ook dit handboek van Laura Groebbé, voormalig groepsleerkracht en coach van hoogbegaafde kinderen. Sinds een aantal jaar heeft zij een verrijkingsklas en adviesbureau (Laluna), dat gevestigd is in Maastricht. Vanuit haar eigen ervaringen schreeft zij dit boek. Dat is ook meteen wat opvalt aan het boek: de vele casussen, tekeningen, gedichten en verhalen van ouders, leerkrachten en hoogbegaafde kinderen. Juist hierdoor is Denken is leuk! een boek vol herkenningen en praktische tips geworden.
De kern van het boek bevat het Denkdeurtjesmodel, dat door de schrijfster zelf is ontwikkeld. Het model is gebaseerd op de theorie van Robert Sternberg. Sternberg – als kind was hij in de klas een onderpresteerder, maar hij werd door een leerkracht ‘ontdekt’ en schopte het later tot professor – heeft de volgende opvatting over succesvol intelligent gedrag. Volgens hem liggen er drie componenten ten grondslag aan dit gedrag:
- Analytisch vermogen: inzicht in een probleem, overzicht terwijl je aan de oplossing werkt, helderheid van formuleren en van plannen.
- Creatief vermogen: flexibiliteit bij het verwerken van het probleem, het vermogen om met ongewone oplossingen te komen, nieuwe verbanden te leggen.
- Praktisch vermogen: de vaardigheid waarmee je het denken in je hoofd nuttig maakt in de maatschappij.
Wat Groebbé zo aanspreekt in deze theorie is dat er wordt uitgegaan van de kwaliteiten van ieder mens en het feit dat iedereen deze kwaliteiten kan ontwikkelen. Om deze theorie praktisch handen en voeten te geven in de opvoedingspraktijk op school en thuis ontwikkelde zij de begrippen Wereldtaal en het Denkdeurtjesmodel [1]. Veel hoogbegaafde kinderen stuiten op problemen in hun denk-leerproces omdat ze verkeerd begrepen worden. Het hoogbegaafde kind zit op planeet A en de andere kinderen op planeet B, ze spreken elkaars taal niet. Het hoogbegaafde kind wordt hierdoor verdrietig en gaat zich aanpassen (ten koste van zichzelf) of wordt boos en gaat leer-/gedragsproblemen vertonen. Daarom is het belangrijk dat het kind beschikt over een taal die anderen ook begrijpen, de Wereldtaal. In deze taal staat de beleving van het kind centraal en een hulpmiddel hierbij is het Denkdeurtjesmodel.
Bij het boek hoort een cd waarop videofragmenten staan waarin ouders en kinderen aan het woord komen. Helaas is het boek wellicht hierdoor wel erg duur geworden. Ook mist het boek een goede focus. Het bovenstaande behoort tot de kern van het boek, maar daaromheen is veel overbodige theorie over hoogbegaafdheid aangestipt die in andere boeken al ruimschoots is uitgewerkt. De schrijfster had er beter aangedaan om deze theorie weg te laten en zich meer te focussen op de uitwerking van de concepten Wereldtaal en het Denkdeurtjesmodel. Ook was het goed geweest enkele concrete werkbladen toe te voegen, zodat een docent of ouder direct aan de slag kan.
Door Willemien Schollaart-Vogel. Willemien Schollaart is docente en orthopedagoge en heeft haar eigen adviesbureau Dotado. Zij richt zich op ouders van (hoog-)begaafde kinderen en hun leerkrachten.
[1] Het denkdeurtjesmodel van Laura Groebbé:
Deurtje 1: analytisch vermogen = het (school-)werk: Heb ik er iets van geleerd?
Deurtje 2: creatief vermogen = het buikgevoel: Wat vind/voel ik? Hoe vond ik de opdracht?
Deurtje 3: praktisch vermogen = werkgedrag: Hoe kwam ik van A naar B? Hoe was de samenwerking? Hoe was mijn werkhouding? Hoe was mijn werkverzorging?
Wat als je deurtjes dichtvallen? Gebruik de hulpkoffer: Ga op zoek naar de sleutel (oplossing): hulp vragen van juf/meester, andere kind, vader/moeder…
De opvoeder kan aan de hand van denkdeurtjes het denk-leerproces bespreken met het kind. Als het kind aangeeft dat alle deurtjes openstaan, dan was het een goede en leerzaam activiteit voor het kind. Als de deurtjes niet of maar half open staan is het de taak van de opvoeder om samen met het kind na te gaan welke blokkade hiervoor heeft gezorgd en wat oplossingen zijn. Wat heeft het kind nodig om het deurtje weer open te maken?