Zoals Tessa Kieboom in haar eerdere boeken mooi heeft beschreven, is hoogbegaafdheid méér dan het hebben van een hoog iq. Veel hoogbegaafden ervaren een fundamenteel ‘anders-zijn’. Kieboom heeft dit samengevat in het zogenaamde ‘zijnsluik’, waarin vier kenmerken naar voren komen van hoogbegaafdheid: perfectionisme, een sterke mate van gevoeligheid, een kritische instelling en een sterk rechtvaardigheidsgevoel.
In dit boek gaat zij verder en legt zij tien embodio’s, of te wel hindernissen, bloot die er regelmatig toe leiden dat hoogbegaafden niet goed tot bloei komen, niet lekker in hun vel zitten en hun talenten niet kunnen ontwikkelen. Een hindernis bij hoogbegaafden is bijvoorbeeld dat zij zichzelf als norm kunnen zien: Als je lange tijd met weinig of geen inspanning een prestatie kunt neerzetten waar anderen flink moeite voor moeten doen, vind je dat na een tijdje heel gewoon. Het is dan nog moeilijk te bevatten dat dit voor andere mensen niet op dezelfde manier verloopt. Dit leidt ertoe dat je steeds hogere eisen aan jezelf gaat stellen, maar ook aan je omgeving. Je krijgt vaker een onvoldaan gevoel en vraagt je af of dit alles is. Andere hoogbegaafden gaan er op een andere manier mee om en minimaliseren de prestaties van anderen of verwachten gewoonweg dat anderen net zo’n prestatie leveren als zijzelf. Hierdoor hebben ze een grote kans niet altijd even sympathiek over te komen of raken ze erg teleurgesteld in de wereld om zich heen. Ze gaan dan steeds vaker solo te werk en missen het verbonden zijn met anderen. Andere hoogbegaafden hebben last van ‘de lege toolbox’. Van jongs af aan dragen kinderen een kist met zich mee waarin geleidelijk aan allerlei ‘gereedschappen’ komen te zitten, hulpmiddelen die je nodig hebt om dingen te realiseren. Denk aan plannen, visualiseren, schematiseren, presenteren en timemanagement. Voor hoogbegaafden is het niet vanzelfsprekend dat deze toolbox ook daadwerkelijk gevuld raakt. Zij hebben vaak de methodiek in hun hoofd en draaien goed op hun goede geheugen. Als ze doorgroeien in een baan, merken ze echter regelmatig dat ze deze gereedschappen toch nodig gaan krijgen. Helaas hebben zij en ook hun omgeving, zoals de werkgever, niet altijd door wat het probleem is en dat het goed mogelijk is om de ontbrekende vaardigheid alsnog te trainen.
Omdat Kieboom het boek samen met een ex-topsportster heeft geschreven, is de vergelijking gemaakt tussen hoogbegaafdheid en topsport. Topsporttalent wordt vaak gezien als een kans en een uitdaging, terwijl hoogbegaafdheid vaak op scholen binnen de categorie ‘zorg’ valt. Vaak wordt in termen van problemen of zorgen over dit onderwerp gesproken. Als een kind hoogbegaafd blijkt te zijn, worden het uitblijven van prestaties vaak omschreven als luiheid en onverschilligheid: ‘Je bent zo slim. Als je harder zou werken, zou je nog beter presteren!’ De verwachtingen zijn bijzonder hoog. In de sport wordt potentieel en prestatie heel anders bekeken: als een ‘talent’ wordt opgespoord, wordt het omringd door peers en wordt het talent op een gerichte manier begeleid en getraind. Er wordt de tijd genomen om benodigde vaardigheden te laten groeien.
Aan jongeren en volwassenen die ‘blessures’ hebben opgelopen en struikelen over één of meerdere hindernissen, raden de schrijfster een embodiotraining aan. Daarbij is het van belang dat de hoogbegaafde zich bewust wordt van zijn individuele embodio’s en leert hoe deze bij zichzelf te herkennen. Daarna is een praktische aanpak wenselijk om te leren omgaan met deze embodio’s en deze langzamerhand af te bouwen.
Tessa Kieboom en Kathleen Verdericks. Meer dan intelligent. De vele gezichten van hoogbegaafdheid bij jongeren en volwassenen. ISBN 978901446884. 19,99 euro.
Door Willemien Schollaart-Vogel. Willemien is orthopedagoge en heeft haar eigen adviesbureau Dotado. Dotado test volwassenen en kinderen op hoogbegaafdheid.