Kennisbank

‘Sterke leerlingen in de klas’


Titel: ‘Sterke leerlingen in de klas.
Basistools voor verrijkend lesgeven

Auteur: Leticia Vandemeersche

Uitgever: Gompel&Svacina

ISBN: 9789463712590

 


Samenvatting
De auteur was zoekende in haar opvoeding van haar zoon van vijf. Ze zochten naar een mogelijke verklaring van het gedrag van hun zoon, die thuis ontlaadde van school. In de zoektocht werd de juiste ondersteuning vanuit school geboden, waarbij de auteur graag duidelijk mee wil geven wat een positief verschil de school kan maken in het welbevinden van de leerling. De auteur kwam erachter dat de lesmaterialen die zij inzet helpend is voor alle leerlingen in de klas en dat zij hiervan meer gemotiveerd raakten. Het verrijkingsaanbod spreekt het leerpotentieel van leerlingen meer aan, waardoor ze voldoende worden uitgedaagd.

Het boek
Dit boek is er op gericht om met de sterke en hoogbegaafde leerlingen in je klas aan de slag te gaan. Het boek bestaat uit drie delen. Het eerst gaat voornamelijk over de theorie van hoogbegaafdheid en de modellen. Het tweede deel gaat voer de verrijking van de lessen zelf en het derde deel bestaat uit praktische voorbeelden.

De auteur start met het uitleggen van het meest gebruikte model rondom hoogbegaafdheid: Het triadisch model waar Renzulli de grondlegger van is en wat aangevuld is door Mönks. Dit model beschrijft dat wanneer je van hoogbegaafdheid spreekt er drie componenten samenkomen: Taaktoewijding, Creatief denkvermogen en hoge intellectuele capaciteiten, aangevuld door Monks met omgevingsinvloeden: peers, school en familie. Onder deze ideale omstandigheden kan hoogbegaafdheid ten volle tot ontwikkeling komen. IQ is de academische capaciteit, inmiddels weten we dat dit niet is waar het over gaat en ook niet heel veel zeggend is. Renzulli benadrukt dat het echt gaat om bovengemiddelde capaciteiten. Als je deze intellectuele capaciteiten in een breder perspectief bekijkt zie je de volgende vier eigenschappen terug bij hoogbegaafde leerlingen: ‘snel van begrip’, ‘hoog leertempo’, ‘complex denken’ en ‘sterk in associëren’.  Bij creatief denkvermogen zie je de eigenschappen: ‘out-of-the-box- denken’, ‘eigen oplossingsstrategieën’ en ‘kritisch denken’ terug. Als laatste bij taakgerichtheid zie je de eigenschappen: ‘reëel doel’, en autonomie terug. De uitleg staat helder in dit boek beschreven met daarbij ook waar je rekening mee kunt houden bij je lesontwerp als docent. Navolgend beschrijft de auteur het model van Mönks en Gagné.

In het tweede deel gaat de auteur in op de concrete invulling van verrijkend lesmateriaal. Hiermee start ze met het beschrijven wat compacten nu precies is en hoe je dit concreet kunt aanpakken, zowel in het schrappen van de lesstof (85% of hoger behaald) dan wel lesgeven in een verhoogd leertempo. De verschillende executieve functies staan in een kort overzicht weergegeven, zodat je als leerkracht makkelijk kunt zien waar je aan wilt werken met een leerling.

Voor de verrijking van de lessen kun je de taxonomie van Bloom gebruiken, deze legt de auteur helemaal uit. En ze geeft ook weer aan welke criteria een verrijkende opdracht moet voldoen. Daarnaast geeft ze tips hoe je dit kunt gaan aanpakken in de praktijk, door bijvoorbeeld één moment in de week voor jezelf te nemen waarop je altijd je lessen voorbereidt voor de hoogbegaafde leerlingen en daar expliciet bij stil staat. Bij het aanbieden van de verrijking is de evaluatiefase ook van belang,. De leerling gaat dan leren reflecteren op zijn/ haar eigen werk om zo weer verder te leren. De auteur beschrijft diverse manieren van evalueren (op inhoud, tempo, keuze).

Als laatste beschrijft de auteur de Meervoudige Intelligenties van Gardner en het Schoolwide Enrichment model van Renzulli voor de verrijking van de lessen. Gardner beschrijft dat in het onderwijs voornamelijk de aandacht uitgaat naar verbaal-linguïstisch en logisch-mathematisch, de zogenoemde schoolse vaardigheden. Echter hoogbegaafde leerlingen, die vooral op een andere manier bovengemiddelde capaciteiten hebben, zien we daardoor minder in het onderwijs en we weten er ook minder goed mee om te gaan. Bijvoorbeeld een begaafd muzikant, kunstenaar, bioloog of sporter. Al wordt er voor de laatste categorie wel een programma aangeboden op VO-scholen. Ik deel met de auteur dat het goed is om hier in het onderwijs meer bij stil te staan en een breed beeld neer te zetten van een hoogbegaafde leerling. Dit vraagt om kennis en expertise binnen de scholen, zodat leerlingen die bovengemiddeld presteren op één van de intelligenties of hun talenten echt gezien worden en dit verder mogen ontwikkelen binnen een schoolse context.

Het Schoolwide Enrichment model (SEM) van Renzulli beschijft de ‘schoolhouse gifted’ en de ‘creative productive giftedness’. Dit model is in Nederland niet veel gebruikt, maar geeft wel weer hoe Renzulli over hoogbegaafdheid/getalenteerdheid denkt. Hij doet daarmee ook meer recht aan zoveel leerlingen die niet uitblinken op de schoolse vaardigheden, maar veel meer op het creatieve vlak. Bij de laatste groep zie je de uitvinders, ondernemers, kunstenaars, mensen die het verschil maken op sociaal of economisch vlak in de maatschappij. Uit onderzoek van Renzulli blijkt dat de beste in de klas, de veelbelovende student niet perse de grote denkers uit de eeuw zijn geworden met een impact op verdere ontwikkeling op maatschappelijk vlak of ten dienste van de samenleving. Het zijn zeer bekwame mensen en ze geven zeker ook iets terug aan de maatschappij, maar degene die voor vernieuwingen zorgden waren de creatievelingen, de out-of-the-box denkers. Het SEM is bedoeld voor álle leerlingen en daarmee doet Renzulli ook recht aan zoveel andere getalenteerde leerlingen. In het kort: Het creatief, kritisch en probleemoplossend vermogen wordt geprikkeld en versterkt en hierop wordt verrijking gegeven, afhankelijk waar de leerling zich bevindt. Meer erover is op internet te vinden en zeker voor leerkracht interessant om verder in te verdiepen en tevens werkt het verrijkend!

Deel 3 van het boek bestaat uit bijlages. Dit zijn een aantal praktische uitwerkingen gemaakt aan de hand van de taxonomie van Bloom.

Conclusie
Mocht je nog weinig bekend zijn met hoogbegaafdheid, dan is dit een boek waar je wat meer kennis krijgt over modellen van hoogbegaafdheid en het compacten en verrijken van de les. Voor leerkrachten die met hoogbegaafdheid aan de slag willen, kan dit zeker inzicht geven hoe hiermee om te gaan in de klas en de invulling van hun lessen.

Doortje Wüllschleger
Onderwijskundige, coach voor individuen met kenmerken van hoogbegaafdheid en oud-bestuurslid Choochem