De term ‘hoogbegaafdheid in de Bijbel’ moet je met enige terughoudendheid gebruiken omdat de Bijbel geen boek is dat over hoogbegaafdheid gaat. De Bijbel gaat over geloof, over de relatie tussen God en mens. We moeten, als we denken over hoogbegaafdheid in de Bijbel, ons vooral richten op wat hoogbegaafden meestal bezighoudt en dat is kennis. Daarnaast zijn er andere onderwerpen te noemen zoals rechtvaardigheid en rechtvaardiging, perfectionisme, trouw en loyaliteit. De constatering is dat de Bijbel niets tegen kennis op zich heeft en er ook positief over is. In de Bijbel gaat het, zowel in het Oude Testament als het Nieuwe Testament, vaak genoeg over wijsheid, inzicht en kennis, woorden die kenmerkend zijn voor het karakter of de psychische opmaak van de hoogbegaafde. Begaafdheid is geen geestelijke gave, het is veel meer een gave vanwege de schepping. De reactie van de begaafde op wie je bent mag die van David zijn: Ik loof u voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan, wonderbaarlijk is wat u gemaakt hebt. (Ps.139:14).
In de Bijbel heb je een persoon als Besaleël. Hij was een ambachtsman, iemand die handig was met metaal, edelstenen en houtsnijwerk. Besaleël valt op omdat hij een absoluut multitalent is. Bij Daniel zien we de geweldige combinatie van intellectuele capaciteiten en geestelijk uitzonderlijk gevoelig zijn voor de dingen van God. Maar ook dat je als hoogbegaafde het gevoel of de ervaring kan hebben er niet bij te horen. We hebben een David, met zijn, voor hoogbegaafden, karakteristieke opmerking als zijn broer naar hem uitvalt, ‘Ik vraag het toch alleen maar!’ Hoogbegaafdheid heeft een erfelijk component. Davids zoon Salomo en kleinzoon Rechabeam hebben net als hun (groot)vader veel voor elkaar gebokst, maar tegelijk hadden ze hun problemen, vooral Rechabeam. Hoogbegaafdheid met een bepaalde stoornis of gedragskenmerk kan pijnlijk verkeerd uitvallen. Een ander persoon in de Bijbel is Jozef, een van de zonen van Jacob, voor wie de metafysische wereld reëler was dan bij zijn omgeving. Mozes worstelde met zijn hoge rechtvaardigheidsgevoel. Als het over de waarheid gaat kan je zomaar als lastig of zelfs niet sociaal weggezet worden, maar waarheid heeft voor Paulus juist met liefde te maken.
Drop-outs
Het zijn bijna allemaal positieve kenmerken en in het leven (doorgaans) geslaagde personen die hierboven genoemd worden. De praktijk is dat dit niet altijd zo is. Volgens onderzoek slaagt grofweg een derde van de hoogbegaafden in het leven en zit lekker in het velletje in de baan die ze hebben, een derde heeft een baan, maar mist vervulling in wat hij of zij doet, en een derde valt uit of weg, komt niet tot bloei, is vaak ook werkloos. Iets gelijks zie je ook bij de schoolcarrière. Sommige hoogbegaafde kinderen komen helemaal tot hun recht, er zijn er die niet op willen vallen en zesjes halen en lijken dus geen ‘hoogvliegers’ te zijn, anderen komen zonder diploma van school. Niet iedereen is succesvol. Als je bij spirituele gevoeligheid bij de hoogbegaafde ook profeten in gedachte mag hebben, kun je bijvoorbeeld aan Elia denken met zijn (geestelijk) inzicht, gevoeligheid voor het metafysische, een energiebom met zijn verdriet. Na een ‘spiritual high’ op de berg Karmel krijgt hij met enorme teleurstellingen te maken. Zijn hoop en visie voor het volk en haar leiders werden niet bewaarheid. Zijn positieve inclinatie en hoge verwachtingen kregen een verschrikkelijke knauw. Zijn enigszins gekleurde ervaring was dat hij niet succesvol was geweest. Dan komt er een woestijnervaring in zijn leven. Hij vlucht naar een plek waar hij wil sterven omdat hij het niet meer ziet zitten, hij voelt zich onbegrepen, niet gehoord, teleurgesteld, zwaar gefrustreerd en alleen, de energie is op. Dat kan in principe iedereen overkomen, ook een man van God als Elia, die de intieme omgang met de God kent. Hij vlucht van alles en iedereen weg, maar God is daar. Het is de God die ook Mozes in zijn woestijn ontmoette en zichzelf presenteerde als ‘Ik ben’.
Belofte van God
Het is God, die dan niet verwijtend klaar staat met een cynische houding, maar de ‘Ik ben’ die naar Elia opzoek gaat en laat blijken dat hij er voor hem is. Als God vraagt ‘wat doe je hier?’, is dat geen verwijt, maar een vraag naar het uitten van de pijn van Elia. God openbaart zichzelf dan in een zachte bries en weer vraagt God ‘wat doe je hier’ en weer uit Elia zijn frustraties en verdriet. God kan dat aan, Hij is zelfvoorzienend, als je het zo mag zeggen, dus heeft hij een positieve houding van de mens niet nodig om zichzelf goed of belangrijk of zo te voelen, zoals mensen dat wel kunnen hebben. Hij is anders dan de mens en komt met hulp (al duurt dat even). God komt onder andere met de opdracht om Elisa tot profeet te zalven, iemand die alles achter zich laat en met Elia optrekt en hem trouw blijft. Maar bovenal is de trouw van God belangrijk voor Elia. Hij kan weer vooruit, ook al loopt zijn bediening of functie ten einde, in die laatste fase lopen Elia en zijn ‘geestelijke zoon’ Elisa gezamenlijk op. En terwijl ze liepen te praten, werden ze plotseling uit elkaar gedreven door een wagen van vuur, met paarden van vuur ervoor, en Elia werd in een stormwind meegevoerd naar de hemel (2 Kon. 2:11). Soms is het goed te beseffen dat als je je alleen voelt, onbegrepen, misschien afgewezen en het strijden zat bent, God nabij is en je je mag uitten naar Hem toe. Misschien heeft God nog een specifieke taak voor je, maar in onze decepties mogen we vooral weten dat we uiteindelijk een goed vooruitzicht hebben, iets waar Elia naar op weg ging en wat Petrus in zijn tweede brief (3:13) verwoord. Het kan tegenzitten, maar wij vertrouwen op Gods belofte en zien uit naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.’