Zo langzamerhand ben ik lichtelijk verslaafd geraakt aan google, de moderne optelsom van Webster’s, de encyclopedie, de Dikke van Dale enz. Als ik het woord intik, dat boven deze column staat, kom ik in Wikipedia een interessant stukje tegen, waarin de christelijke vorm van twijfel helemaal niet genoemd wordt. Mijn ogen haken onmiddellijk aan het woord twijfelaar (met stip onder het kopje “Zie ook”). Je moet, denk ik, een bepaalde leeftijd hebben om dan niet een persoon maar een bed voor ogen te krijgen. Zo’n bed van ongeveer 1.00 – 1.20 m. breed. Geen eenpersoons, maar evenmin een volwaardige tweepersoons. Het hangt ertussenin. En dat is precies wat twijfelen is: je weet het niet zeker, je wankelt tussen het ene standpunt en het andere. Etymologisch is het woord twijfelen verwant aan twee: op twee benen hinken, van tweeërlei mening zijn.
Combineer twijfel en geloof in google en er springen een aantal links tevoorschijn, die verwijzen naar artikelen in diverse christelijke media. Ik heb geen zin om ze allemaal door te spitten. Ik heb er zo mijn eigen gedachten over, wat dunkt mij typisch hoogbegaafd is. Op eigen wijze geef ik er mijn eigen zin=betekenis aan. Die staat echter geenszins vast. Met andere woorden: ik twijfel aan mijn twijfel.
Zonde
Te lang heb ik verkeerd in rechtzinnige kringen die twijfel als zonde bestempelen, waardoor ik me schuldig voelde over mijn onderzoekende aard, die alles relativeert en eigenlijk nergens zeker van is. Dus ook niet van God. Niet alleen niet van Zijn (Haar) bestaan, maar vooral ook van hoe en wie Hij (Zij) is. Want van God kun je je vele voorstellingen maken: elke religie heeft zijn eigen opvatting en verbeelding van God, goden, het goddelijke. Zelfs als ik me beperk tot de christelijke godsvisie, heb ik keuze uit een oordelende of een barmhartige God. Het ligt er maar aan welke bijbeltekst wordt aangehaald, welke dominee de preek houdt, welke theologie een bepaalde groep gelovigen aanhangt. Je kunt een leven lang op zoek zijn naar de essentie door het christelijke geloof te ontdoen van alles wat door mensen en hun gewoontes en opvattingen wordt bepaald. Wat blijft over? Paulus zou zeggen: Christus en die gekruisigd. Maar over Christus kun je ook verschillende opvattingen hebben, die vanuit de bijbel verdedigbaar zijn.
Hoop
Twijfel dus. Aan zo’n beetje alles. Niet langer geloven in de betekenis van zeker weten. Niet langer vertrouwen, want te vaak ontgoocheld en teleurgesteld. In Gods grondpersoneel en in Gods toezeggingen. Blijft er dan nog iets over? Als al het badwater is weggegooid, is het kind dan niet eveneens in de plomp verdwenen? Het Kind? Om niet in de cirkelredenering te vervallen van “moeten” geloven als een kind, is er gelukkig nog een andere optie: hopen. Een heelal zonder een god/ontwerper/schepper is toch eigenlijk ondenkbaar. Van alle goden is de christelijke God dan toch het meest geloofwaardig. Of op zijn minst aantrekkelijk. Al was het maar, omdat Hij als enige zo duidelijk een nieuwe hemel en aarde belooft, waarop de gerechtigheid woont, die vrede zal brengen. Als het tenminste klopt, wat in de bijbel staat. Laten we het hopen… dat alles sal reg kom… en het niet slechts een christelijk utopia is.
Column Joanne Verhulst