Terwijl de Porsche-motor in mijn Kever-carrosserie ongeduldig bromt, vertraag ik weer voor zo’n verkeersdrempel. Natuurlijk: zij weten ’t niet. Ze zien ’t talent niet. Ik lijk ‘normaal’ omdat ik me zo voor doe. Maar geef me een kans en ik geef gas bij. Lekker razen op de snelweg.
Parkeerplaats
Rondjes rijdend op de parkeerplaats voor de kerk. De anderen hebben hun auto achtergelaten en zitten binnen. Staan stil bij wat vanzelfsprekend stilzwijgend veelzeggend is. Zingen de liederen, mompelen het Gebed, volgen de liturgie. Het preekpepermuntje. De collectecentjes, maar God geeft gulle gevers geen groter genade. Luisteren naar het zondagse ‘Zalig zij die het Woord horen, en DOEN!” Het kerkochtendritueel waar ik me niet bij thuis voel. Maar ik draaf door.
Gemeente
En eigenlijk sta ik op de rem. Sàmenkomen in de gemeenschap moet vreugde geven, niet de liturgie of het stramme stramien. Paulus berispte de gemeenten niet voor niets zo vaak. Juist omdat ze daar wat anders probeerden. Hij legde zijn vinger op wat verkeerd was, maar gaf ook de hand voor vernieuwing. Zo wijst hij er (onder veel meer) op dat gemeenteleden ook elkáár moeten onderwijzen, troosten, dienen, vermanen en bemoedigen. Dat nodigt uit tot echt contact en vertrouwen. En de eredienst duurt bij hem de hele week. Maar ik schiet te ver door.
Gas
Toch geef ik gas. Die Paulus! Met rijk gelaagde woorden, met wijsheid en in liefde. Nederig en toch leidend. Met grote hanepoten en grote verbanden. En ik wil ook grote stappen zetten. Ik wil iets nieuws, beters. De Heilige Geest als Kracht van de Levende Waarheid, Jezus, zoekt naar verbetering. Hij wil helpen beter gemeenschap te vormen, het Woord nader in het hart brengen, de daden in onze handen leggen, ruimte geven aan gaven en talenten. Maar het menselijke vasthouden aan het gaande en bestaande wordt een kramp om ‘de ramp van verandering’ tegen te houden. Wordt gewenning zonder erkenning. Blindstaren op wat we kennen. Bedekking in plaats van opwekking. Maar ik raak over mijn toeren.
Mijn motor raakt onderkoeld. Zoek naar beleving en uitwisseling. Het delen van gevoelens, inzichten en verbanden, ervaringen en openbaringen. Een samenkomst waar je mag antwoorden en vragen, energie kan opdoen of mag uitstralen, geven en delen, een ijzer kan zijn voor de ander. Want zoals men ijzer met ijzer scherpt, zo scherpt men mens met mens. Want je wordt geen christen door naar de kerk te gaan. Je wordt bij McDonalds ook geen hamburger. Mijn motor kookt op de McDrive.
De uitlaat wolkt. Ik heb honger! Het voedsel van de kerk is mij minder dan wat ik zelf in de Bijbel lees. Of meen te lezen. En wie kan mij corrigeren? Wie kan mij volgen? Aan wie kan ik mijn stelsel van overtuigingen toetsen? Of ben ik al gevangen in het web van mijn eigen gedachten? Kan ik waarin ik geloof, laten zien? Met daden. Die daadwerkelijk daadkrachtig zijn. (S)preken kunnen velen, maar het Woord DOEN zijn er weinig. Ik ben christen, maar ben er niet goed in. Mijn auto slaat af.
Brandstof
Ronkend raast het gaspedaal. En waar haal ik mijn brandstof vandaan? De kerk als tankstation of voedsel uit ander contact met christenen? En waarom ervaar ik wèl verkeersdrempels en worden niet al mijn paardenkrachten ingezet? Krijg geen bevredigende antwoorden op mijn vragen van ‘Waarom…?’ en ‘Hoe…?’. En waarom moet ik altijd vragen ‘Waarom?’ En waarom stel ik altijd vragen? De benzinemeter geeft te weinig aan.
Een volle tank! Wat krijg ik energie door het vinden van verwondering. Met anderen stil staan bij het Offer, het Kruispunt. Luisteren naar het verhaal van die GerGem’er die huilend voor het verkeerslicht vergeet op te trekken. Toeterend naar haar bezinning dat Jezus háár voor ogen had toen Hij stierf. Die vrachtwagenchauffeur die meer persoonlijk contact met Hem kreeg door een getuigende collega. Een medewerker die me toefluistert dat hij zich bekeerde nadat er voor hem gebeden werd. Een telefoontje in de nacht met de vraag waarom hij opeens in een onbegrijpelijke taal aan het bidden was. Die oude dame die mijn vragen retourneerde met een simpel: “Kun je ook stil zijn? Ik bid voor rust in je hart.” Natuurlijk had ze dat beter voor in mijn hoofd kunnen doen, maar mijn tank liep over.
Talent
Een Kever met een Porsche-motor. Een hb’er als normaal lijkend mens. Natuurlijk wil ik graag mezelf zijn. Laten zien dat ik echt een Porsche waardig ben. Maar zolang ik als Kever niet mijn plekje op de parkeerplaats vind en mijn smal geraas niet gehoord wordt (of niet om aan te horen is), zal niemand durven erkennen dat die motor onder de motorkap toch echt ‘turbo’ klinkt. Dan kan ik gassen wat ik wil, maar de rem staat erop. Dat talent wordt begraven onder verkeersdrempels, veilig weg gestopt omdat er te weinig over bekend is om het te herkennen en te erkennen.
Laat talent toch schitteren en wees er kritisch op.
Ik hoop dat er snel Porsches voor de kerk geparkeerd staan.
Douwe Wiersma