Titel: Hoogbegaafd.
Ondertitel: Wat echt werkt bij kinderen die hoogbegaafd zijn.
Auteur: Annelies Nys
Uitgever: Pelckmans
ISBN: 9789028991484
Samenvatting
De auteur wil met dit boek het verschil maken, door in toegankelijk taal ouders en leerkrachten samen te brengen. Zó dat kinderen met kenmerken van hoogbegaafdheid op een positieve manier vanuit dezelfde aanpak en missie kunnen worden begeleidt. Het liefst ziet de auteur dat dit vanuit een preventieve aanpak gebeurd, in plaats van dat kinderen zich aanmelden wanneer er al problemen zijn ontstaan.
Het boek
Het boek is opgedeeld aan de hand van tien grote behoeften die hoogbegaafde kinderen hebben volgens de auteur, en gebaseerd zijn op de drie psychologische basisbehoefte (Ryan en Deci) die ieder mens heeft. (1) autonomie, (2) relatie, (3) competentie, (4) motivatie, (5) faalplezier, (6) positief zelfbeeld, (7) omgaan met intense emoties, (8) creativiteit, (9) acceptatie, (10) rustig hoofd, rustig lichaam.
Leerlingen met kenmerken van hoogbegaafdheid verschillen in hun denken en leren. Als leerkracht wil je daarom graag op een andere manier kijken naar hoe deze leerlingen leren voor. Het ondersteunen van deze behoefte kan veel moeilijkheden voorkomen aldus de auteur. Achtereenvolgens worden er vier behoeften uitgelicht (de drie psychologische basisbehoeften en een positief zelfbeeld), die nauw verbonden zijn met elkaar.
Een kind ervaart (1) autonomie wanneer het ervaart dat hij/zij zichzelf mag zijn, dat het vrijheid heeft in het dagelijks denken, handelen en voelen en vrijheid ervaart bij het maken van keuzes. Graag praten zij vanaf zeer jonge leeftijd mee in het bepalen van hun keuzes. Als ouder en leerkracht is het belangrijk dit te doen en toch ook grenzen hierin te bepalen.
Genegenheid, zorgzaamheid, steun zijn allemaal belangrijke dingen voor het ervaren van (2) verbondenheid, zo voelen kinderen dat ze er echt toe doen en kunnen ze groeien. Kinderen met kenmerken van hoogbegaafdheid hebben een grote behoefte om ergens bij te horen, ze proberen goedkeuring te krijgen door zich aan te passen, maar kunnen juist daardoor meer verwijderd raken van zichzelf. Ze ervaren al snel een mismatch met hun omgeving, doordat hun ontwikkeling asynchroon verloopt. Hier extra alert op zijn is zowel voor thuis als op school belangrijk. Tevens is de verbondenheid met de natuur en eventueel dieren een belangrijke om in contact te zijn met jezelf en met je omgeving. Kinderen leren leven vanuit de seizoenen en leren dat de natuur zijn eigen gang gaat, dit kan mooie inzichten geven en lessen voor het leven.
Bij (3) competentie ervaart een kind dat het taken tot een goed einde kan brengen, dat het uitgedaagd wordt en zijn/ haar doelen kan bereiken. Kinderen hebben succeservaringen en bouwen zelfvertrouwen op. Ook leerlingen met kenmerken van hoogbegaafdheid hebben hier begeleiding bij nodig, zij zullen ook leren door te oefenen, door te zetten en vaardigheden te ontwikkelen. Help hen door tijdens het proces of na het resultaat van een opdracht positieve feedback te geven.
Naast deze drie psychologische basisbehoefte beschrijft de auteur nog zeven andere behoeften, waarbij ik hier nog inga op een (6) positief zelfbeeld. Deze is namelijk verbonden aan deze drie psychologische basisbehoeftes. Wanneer er aan deze drie voldaan wordt, ontwikkel je automatisch een positief zelfbeeld schrijft de auteur. Kinderen met kenmerken van hoogbegaafdheid kunnen op zeer jonge leeftijd een onjuist beeld ontwikkelen van zichzelf, omdat ze het gevoel hebben dat ze dingen anders doen en dat ze anders zijn dan hun leeftijdsgenoten. Vaak willen ze ook iets perfect uitvoeren, terwijl dit niet realistisch is en daarbij horen ze ook nog vaak uit hun omgeving, ‘Wat ben je knap’, ‘Wat weet jij veel’. Hierdoor ligt de lat nog hoger ligt voor henzelf. Ze voldoen daarmee ook niet meer aan hun eigen ideaalbeeld en zo wordt een laag zelfbeeld gecreëerd. Het kind kijkt daarmee alleen nog maar wat het kan in plaats van wie het is. Dit is een heel belangrijk verschil om te benadrukken, want de succeservaringen die het kind heeft, schrijft het toe aan factoren van buitenaf in plaats van factoren die hij/ zij zelf bezit. Echter de fouten die het kind maakt, schrijft hij/ zij toe wel aan zichzelf en zo ontstaat er een vicieuze cirkel op het gebied van zelfbeeld. Eveneens speelt een sterk aanpassingsgedrag een rol, dit wordt vaak teruggezien bij leerlingen die onderleren.
Per behoefte heeft de auteur verschillende strategieën toegevoegd voor zowel thuis als op school. Zo wordt zowel school als thuis geholpen in de praktische vertaling van de behoeftes. Bijvoorbeeld bij (1) autonomie, ‘Stel een weekschema op’ met daarbij beschreven hoe je dit thuis en op school doet. Of bij (6) positief zelfbeeld, ‘Zelfacceptatie van hard naar hart voor jezelf’, bespreek met het kind de kenmerken van hoogbegaafdheid en deze zich uiten bij hem/ haar. Wat je thuis kunt doen en wat school zou kunnen doen staat verder beschreven.
Conclusie
Een boek wat kan helpen om kinderen met kenmerken van hoogbegaafdheid de juiste begeleiding te geven, zowel thuis als op school aan de hand van tien grote behoeftes, waarbij het uitgangspunt de drie psychologische basisbehoeften en de rest er verder uit voort vloeit.
Doortje Wüllschleger
Onderwijskundige, coach voor individuen met kenmerken van hoogbegaafdheid en oud-bestuurslid Choochem